Wat met Zwarte Piet
Het Zwarte Pieten-debat is sterk gepolariseerd, gemediatiseerd en zelfs gepolitiseerd. Tussen de twee extremen, nl. (Zwarte) Piet moet helemaal weg en Zwarte Piet moet onveranderlijk helemaal zwart blijven, zijn er tal van varianten. Over en weer worden zware beschuldigingen geformuleerd. Het gaat aan de ene kant over racisme, kolonialisme en discriminatie en aan de andere kant over het opgeven van de westerse waarden, tradities en cultuur. In het debat worden meestal de volgende elementen over het hoofd gezien:
1. In oorsprong heeft Zwarte Piet niks te maken met de ‘black faces’ of zwarte mensen. Aanvankelijk was hij de tegenpool van Sinterklaas. Terwijl de Sint de belichaming was van het ‘goede’ en een rol als ‘gever’ (schenker, beloner) vervulde, was Zwarte Piet de ‘boeman’, een duivelse figuur en een bestraffer.
2. Zwarte Piet heeft een enorme evolutie doorgemaakt. Zowel jongens als meisjes vertolken nu zijn rol, er zijn heel wat specialisaties (pakjespieten, muziekpieten, pieten-in-opleiding, enz.), hij is niet langer een ‘boeman’ (zonder roe en geen ‘stoute kinderen’ in de zak) en hij is nu de compagnon i.p.v. ondergeschikte van de Sint. Deze veranderingen zijn geleidelijk en van onderuit gegroeid. Het is dus een levende en evoluerende traditie. Een Zwarte Piet, in welke vermomming ook, wil nooit anderen kwetsen, laat staan racistisch of discriminerend zijn.
3. Het twijfelen of Sinterklaas en Zwarte Piet ‘echt’ bestaan en het achterhalen wie er dan wel hun rol ‘speelt’ is een fase in de ontwikkeling van het rationele vermogen van kleine kinderen. Het onderscheid tussen de ‘échte Sint’ en de hulpsinten kan dit proces enigszins rekken, maar uiteindelijk ontdekken zij de waarheid. Daarom is de onherkenbaarheid van Sinten en Pieten essentieel – vooral in een familie-, school-, verenigings- en buurtcontext.
AANBEVELINGEN
Om van het sinterklaasgebeuren opnieuw een inclusief en verbindend feest te maken, is er nood aan depolarisering. De verdere diversificatie van de Zwarte Pieten kan daartoe bijdragen. Er wordt voorgehouden dat zij hun kleur kregen door het roet in de schoorsteen. Omdat er nu minder schoorstenen zijn, worden zij minder snel zwart en zijn er meer ‘Pieten-in-opleiding’ (PIO’s).
1. Sint en Piet kunnen slechts geloofwaardig zijn als ze onherkenbaar zijn. De pret en de opwinding zijn al een stuk minder als b.v. een kind op school meteen merkt dat Sinterklaas of Zwarte Piet een verklede leerkracht is. Een goede vermomming is dus erg belangrijk als men een beroep doet op mensen uit de vertrouwde omgeving van het kind. Schakelt men andere personen in, dan kunnen dat pieten-in-opleiding zijn. Kinderen nemen geen aanstoot aan een ‘klassieke’ Zwarte Piet of een Roet(veeg)piet, zolang deze laatste maar onherkenbaar is.
2. Het Pietendebat zorgt voor veel ongenoegen onder en wrijvingen tussen actoren die – dikwijls al vele jaren – in de huid van Zwarte Piet kruipen. Daarom pleiten wij ervoor dat zij – binnen de contouren van het vorige punt – keuzevrijheid genieten.
3. In een diverse samenleving is het een uitdaging om ook mensen met kleur te betrekken bij het sinterklaasgebeuren. Deze inclusie is zowel gericht op de aanwezigheid van jonge gezinnen op sinterklaasactiviteiten, als op het aantrekken van jongvolwassenen als Zwarte Piet.
Lees hier de volledige en uitgebreide tekst die het Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen hierover samenstelde.
Raad van bestuur Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen – 13 september 2023